Hoe kan je laaggeschoolde ouders meer betrekken op school?

Ligo is vooral bekend voor zijn NT2-cursussen, maar het aanbod is veel groter dan dat. Sinds enkele jaren bouwden ze het project ‘ouders en school’ uit, waarbij ze de betrokkenheid op school willen verhogen bij laagopgeleide Nederlandstalige of anderstalige ouders. Ik ontmoet Tinne Dierckx en Katrien De Ryck op een middag in Mater Dei, één van de scholen waar het project momenteel volop loopt.

Een tweejarig traject

Tinne Dierckx: “Het concept is eenvoudig. We werken gedurende 2 jaar nauw samen met een school, waarbij een lesgever van Ligo 1 keer per week 1,5 uur op de school aanwezig is. Ouders kunnen kiezen of en wanneer ze deelnemen. Het doel is dat de ouder op het eind van het traject de basis bezit om zelf verder aan de slag te kunnen.”

Katrien De Ryck: “We werken heel vraaggestuurd en spelen in op de thema’s die actueel zijn op school. De lessen gaan door tijdens de schooluren. Hierdoor kunnen we bijvoorbeeld langsgaan in de klassen en leren de ouders de leraar en de klasgroep van hun kind wat kennen. Het is ook fijn om simpelweg eens te kunnen binnenkijken in de klas. Hoe gaat het er eigenlijk echt aan toe?”

Katrien De Ryck is leraar bij CBE Ligo Oost-Brabant. Ze geeft er Nederlandse les aan laaggeletterde volwassenen. Zo ook binnen het project 'Ouders en school', waar ze 1 keer per week o.a. te vinden is in basisschool Mater Dei.

Geen taalles, wel oefenen oefenen oefenen

Katrien De Ryck: “We geven geen taalles, maar oefenen met de cursisten op concrete issues die te maken hebben met de school van hun kind. Een vaak terugkerende hindernis is het boekentasbriefje. Wat is het belang ervan? Welke info probeert de leraar over te brengen? Wat wordt er verwacht van de ouders? We halen info uit de tekst en proberen samen te ontdekken wat er staat.”

“Ze leren hier hoe ze hun plan kunnen trekken. Onze cursisten hebben vaak geen schrik om te proberen. Ze smijten zich.”
Tinne Dierckx

Katrien De Ryck: “Wanneer de kinderen een briefje meekrijgen met de vraag om wc-rolletjes mee te nemen naar school, kan dat veel vragen oproepen bij ouders. Enerzijds omwille van de taalbarrière, maar zeker ook omwille van het cultuurverschil. Ik probeer die vragen te ondervangen in de les, maar we hebben ook een Whatsappgroepje om nauw contact te houden.”

Tinne Dierckx: “We leren de cursisten ook omgaan met personalia en hoe ze formulieren moeten invullen. Ze leren hier hoe ze hun plan kunnen trekken. Onze cursisten hebben vaak geen schrik om te proberen. Ze smijten zich.”

Katrien De Ryck: “Het gaat niet louter om het Nederlands. Ouders worden soms aangesproken door de school wanneer ze vaak te laat komen. Soms schatten ouders door culturele verschillen het belang van tijd en afspraken op een andere manier in, maar er zijn ook ouders die een klok gewoonweg niet kunnen lezen. Je kan je niet voorstellen hoeveel stress en druk zij ervaren.”

Tinne Dierckx: “Het is belangrijk dat ouders weten bij wie ze terecht kunnen met hun vragen. Ze hebben nood aan veiligheid en warmte.”

Uitdaging

Katrien De Ryck: “Kinderen van laaggeschoolde ouders hebben vanaf het begin een achterstand. Voorlezen, hobby’s, een taalrijke omgeving… Dat ontbreekt in hun ontwikkeling. Toch vinden de meesten er met wat hulp wel een weg in. De uitdaging ligt in hoe we die laaggeschoolde ouders bereiken en hun vertrouwen kunnen winnen. Het is geen evidentie voor de ouders om hier regelmatig aanwezig te zijn. Velen van hen volgen een opleiding of gaan werken. Het vraagt veel energie en volharding.”

Tinne Dierckx: “De school speelt een belangrijke rol in het werven van ouders. Daarnaast kennen veel ouders elkaar ook, waardoor ons project door een soort netwerkje olievlekgewijs verspreid geraakt.”

Samenwerken

Tinne Dierckx: “Vanuit Ligo zoeken we zelf scholen waar een hoog aantal indicatorleerlingen ingeschreven zijn. Na een eerste contact met de directie om de verwachtingen op eenzelfde lijn te krijgen, doen we een uitgebreide voorstelling van het project op een personeelsvergadering. Het is namelijk heel belangrijk dat het leerkrachtenteam mee wil in het verhaal.”

Tinne Dierckx: “Zodra het project bezig is, koppelen we regelmatig terug met de contactpersoon binnen de school, maar ook binnen het team van leraren. Wat hebben we al gedaan? Wat zijn de plannen? Wat hebben we opgemerkt? We vragen ook input van de leraren. Onze lesgever is zichtbaar aanwezig in de school en probeert een bewustzijn te creëren binnen het schoolteam.”

Katrien De Ryck: “Dat draait bijvoorbeeld om tips over hoe je briefjes opstelt die via de boekentas meegegeven worden. Het zit vaak in kleine dingen. Als je losse letters gebruikt, kunnen laagopgeleiden dit soms wél lezen in tegenstelling tot schrijfletters. Maar ook het gebruik van duidelijke pictogrammen en niet te veel info op 1 blad zetten, helpt.”

“De school speelt een belangrijke rol in het werven van ouders. Daarnaast kennen veel ouders elkaar ook, waardoor ons project door een soort netwerkje olievlekgewijs verspreid geraakt.”
Tinne Dierckx

Katrien De Ryck: “Er is ook veel informeel contact met het schoolteam, bijvoorbeeld tijdens de lunchpauze, om ervoor te zorgen dat we niet op een eilandje terecht komen. Het is belangrijk dat ik me hier ‘thuis’ voel op school; dat er een match is met het schoolteam.”

Tinne Dierckx: “Sinds kort komt er ook 3 keer per week een brugfiguur naar de school. Ook daar proberen we een goed contact mee te onderhouden. Onze aanpak en doelgroep is verschillend, maar we willen allebei een ondersteuning zijn voor de school en de ouders.”

Pionieren

Katrien De Ryck: “Alleen in een school binnenkomen, is wel spannend. Het is telkens een zoektocht, maar aan een enthousiast, gemotiveerd lerarenteam kan je alles vragen. Er is ook steeds overleg tussen collega’s binnen Ligo om ervaringen uit te wisselen. Dat is erg belangrijk.”

“Het is belangrijk dat ik me hier ‘thuis’ voel op school; dat er een match is met het schoolteam.”
Katrien De Ryck

Tinne Dierckx: “Dit soort projecten valt buiten het reguliere Ligo-stramien, waarbij een bepaald aantal cursisten vereist is om de cursus te laten plaatsvinden, of die aan de hand van modules opgesteld wordt. We kunnen dit project met meer vrijheid uitrollen dankzij de Edusprongmiddelen. Het is een zoektocht hoe we dit vanaf volgend jaar kunnen blijven organiseren zonder het in modules te moeten gieten. We hebben nu de expertise, dus we hopen dat we dit kunnen verder zetten.”

Tinne Dierckx: “De aanpak die we hier hanteren, zit in heel onze werking. Hier spitsen we ons toe op de rol van de ouder, maar in andere cursussen ligt de focus op de rol als consument, burger of jongere. We willen onze cursussen heel dicht bij de praktijk brengen.”

Katrien De Ryck: “We blijven zoeken naar wat het beste werkt. We proberen flexibel te zijn in onze werking met de scholen en onze aanpak. We hebben sinds april ook een werking bij Fabota opgestart. Ook daar proberen we laaggeschoolde ouders te bereiken, maar de insteek is anders. We zetten er vooral in op de taal, maar raken wel gelijkaardige thema’s aan als in de scholenwerking, zonder daarbij in te gaan op de specifieke schoolcontext. Het is elk jaar zoeken naar de beste manier om deze doelgroep te bereiken.”

Tekst: Emmelien Monnens   |   Foto’s: Katrien De Ryck

Dit interview kwam tot stand in het kader van onze Schoolreis die we op vrijdag 10 maart 2023 samen met UCLL organiseerden. Wil je graag meer inspiratie opdoen? Lees hier meer schoolvoorbeelden.