“Wij willen het meest algemene aso zijn”

Onderwijs anders aanpakken heeft in de Steinerscholen een lange traditie. We zijn hier in Leuven al 35 jaar bezig”, zegt An De Vogelaere. 15 jaar leidde ze ‘De zonnewijzer’. Nu gaat ze weer lesgeven en geeft de fakkel door aan een team van 4. “Teamwerk is typisch voor onze school.”

An De Vogelaere: “Schotten kennen we hier niet. Kleuter, lager en middelbaar zitten samen op 1 campus. De klassen lopen letterlijk over in elkaar in dezelfde gang. Het eerste middelbaar is gewoon onze zevende klas. Dat trekken we door tot het zesde. Ons doel is het meest algemene aso zijn dat mogelijk is.”

Kunst verbindt

Wat verstaan jullie onder het meest algemene aso?

“Het betekent dat leerlingen zo goed als niet kiezen. Zo ontdekken ze dingen waar ze in andere scholen nooit van gehoord zouden hebben. Ze moeten ook doen waar ze niet goed in zijn, dat is net zo leerzaam. Het doel is een zo breed mogelijke mens ontwikkelen: cognitief, maar ook op het vlak van de gevoelswereld en de wil. Dat uit zich in een heel apart aanbod aan vakken.”

Dat verbaast inderdaad: een aso-opleiding met houtbewerking en metaal?

“Die vakken zijn nooit een doel op zich, maar een middel tot algemene ontwikkeling. “We willen dat onze leerlingen wereldburgers worden, die zich niet zomaar aanpassen aan de maatschappij. Ze moeten net voldoende motivatie en kracht hebben om die te veranderen. We hebben veel meer kunst dan een andere aso-opleiding, maar niet om kunstenaars af te leveren. Kunst verbindt leerlingen met elkaar of met wat ze ervaren rond een maatschappelijk probleem.”

“Technisch-ambachtelijke vakken zoals hout- en metaalbewerking, schrijnwerkerij of tuinbouw draaien onder meer om probleemoplossend denken. Een ontwerp moet uitvoerbaar zijn. Als het misloopt, moet je oplossingen zoeken. Dat vergt doorzettingsvermogen. Dat zit natuurlijk ook in wiskunde, maar dat is toch een ander soort denken, eerder puur cognitief.”

Hoe ziet een week eruit voor de leerlingen?

“Typisch is de modulaire werking voor geschiedenis, aardrijkskunde, wetenschapsvakken en onderdelen van wiskunde. Die ‘periodevakken’ roosteren we 3 weken lang elke dag de eerste 2 lesuren. Leerlingen zijn dan heel intensief met afgebakende leerstof bezig. Op die manier verlies je minder tijd, bouwt de leraar meer een band op met zijn leerlingen en de leerling met zijn vak.”

“De kunstzinnige en ambachtelijke vakken zitten ook in een periodesysteem. Leerlingen krijgen 6 weken lang 6 uur per week schilderen, boetseren, theater, een labo chemie, hout- of metaalbewerking en zelfs mandenvlechten.”

“Andere vakken hebben meer herhaling of oefening nodig, zoals de talen of andere onderdelen wiskunde. Die staan wel wekelijks ingepland in het lesrooster.”

Met 2 voeten in de wereld

In jullie planning staat elk jaar theater op het programma. Waarom is dat?

“Improviseren, dansen of toneel maken voor een publiek bevordert het sociaal klimaat binnen een klasgroep. Spreekdurf is ook ontzettend belangrijk. Theater bestuderen en bewust met teksten aan de slag gaan helpt dan weer om met je 2 voeten in de wereld te staan.”

Laten jullie leerlingen daarom ook vrijwilligerswerk doen?

“Leerlingen moeten veel zien en doen om de wereld te leren kennen. Elk jaar doen de leerlingen een jaarwerk rond een ander thema. In het tweede jaar bv. zoeken ze iemand met een bijzonder ambacht of beroep, zoals een bakker, smid of juweelontwerper. Ze gaan 5 keer kijken en meehelpen en presenteren hun bevindingen aan medeleerlingen en ouders. Zo bouwen we op. In het vierde middelbaar doen de leerlingen 40 uur vrijwilligerswerk. Sommigen organiseren activiteiten voor de school, anderen werken voor een ngo of een welzijnscentrum.

“In de laatste twee jaar werken ze aan hun eindwerk. Op basis van een onderzoek maken ze iets dat deelbaar is met andere mensen. Een camionette ombouwen tot een camper bijvoorbeeld, een kinderkledingcollectie ontwerpen. Meer theoretisch kan het gaan om een onderzoek naar bodyshaming. Uiteindelijk presenteren ze hun werk aan een hele zaal vol ouders, externe begeleiders, oud-leerlingen en sympathisanten.”

Doen leerlingen dat allemaal in hun vrije tijd?

“Een deel wel. Vanaf het vierde middelbaar vallen in bepaalde weken wel alle lessen weg voor een ervaringsweek. Ze draaien dan een week mee in een crèche, een school voor buitengewoon onderwijs, een woonzorgcentrum, een revalidatiecentrum of het OCMW. Of ze zoeken een stageplek bij de culturele jeugdbeweging Bazart, Fabotta of Poverello.”

“In het vijfde jaar gaan leerlingen op industriële stage in een fabriek. Ze leren het productieproces kennen van alledaagse producten. Ze zijn stikkapot na een dag werken bij een postdistributiecentrum of een zeepfabriek of doosjes vouwen in een maatwerkbedrijf, de vroegere beschutte werkplaats. Je kan een arbeider komen laten vertellen over zijn werk, maar dat is niet hetzelfde als 8 uur aan een lopende band staan.”

“In het laatste jaar doen de leerlingen een ideële stage bij organisaties die een ideaal voor ogen hebben. Daar werken ze mee op beleidsniveau. Ze volgen iemand van een politieke partij, draaien mee in een klooster of bij Natuurpunt. Je moet een brede kijk hebben op de wereld om die te kunnen verbeteren.”

Veel feedback, af en toe punten

Heeft die andere kijk op onderwijs ook gevolgen voor de manier waarop jullie evalueren?

“We evalueren sterk procesgericht. Voor elk vak krijgen de leerlingen uitgebreide woordfeedback. Bij de kunstvakken en de handvaardigheidsvakken is er altijd een leergesprek op het einde van een periode. We rekenen leerlingen nooit af op basis van één taak of examen. Ze krijgen altijd de mogelijkheid om het beter te doen. Voor wiskunde, de taalvakken en voor de kunstzinnige vakken evalueren we permanent.”

“Een evaluatieroos visualiseert voor sommige vakken voor welke onderdelen leerlingen wel of niet geslaagd zijn. Op het einde krijgt een leerling een eenvoudige eindbeoordeling: geslaagd of niet geslaagd. We maken daar dus geen jaartotaal. De evaluatieroos en de feedback spreken voor zich.”

Concentreer je niet alleen op het hoofd, ook niet in een aso-context.

An De Vogelaere

“Voor andere vakken werken we wel nog met punten. Bij de rapportering maken we echter geen totaal. Er een letter van A tot F. Bij de letter komt heel wat woordfeedback en een overzicht van waar de leerling staat per doelstelling. Dat rapport is dus 4 keer per jaar een echt boek.”

“Voor onze periodevakken leggen leerlingen na 3 weken wel een examen af. Het voordeel is dat ze doorheen het jaar geen examenperiodes hebben. Voor wie moeite heeft met studeren of last heeft van stress, is dat een zegen. In de derde graad is er op het einde wel een langere examenperiode voor Engels, Frans, Duits, Nederlands en wiskunde. Op die manier kunnen we mondelinge examens organiseren en bereiden we leerlingen voor op hoger onderwijs.”

 

Geen zuurpruimen

Als Steinerschool werk je vanuit een heel specifieke pedagogische visie. Komen leraren altijd zelf vanuit die achtergrond naar de school?

“Niet per se, maar onze leraren zijn wel heel idealistisch en – dat komt van Steiner zelf – je mag geen zuurpruim zijn. Humor en relativering zijn heel belangrijk. Je moet ook dicht bij de leerlingen willen staan. Onze titularissen schuiven mee met een groep leerlingen. In de eerste graad is dat 2 jaar, vanaf het derde jaar gaan ze mee tot en met het zesde. Belangrijke info over leerlingen gaat dan niet verloren. Maar het betekent ook dat het lespakket van die collega’s er elk jaar een beetje anders uitziet.

Welk kleiner aspect van jullie werking kunnen geïnteresseerde bezoekers meenemen uit jullie school?

Concentreer je niet alleen op het hoofd, ook niet in een aso-context. Een van onze leerlingen verwoordde het heel mooi door te zeggen dat ze vond dat je op deze school uit je schaduw, in het licht getrokken wordt. Door de vele uiteenlopende ervaringen die we de leerlingen aanbieden, krijgen ze de kans om te ontdekken waar ze goed in zijn. Door hen daarin te bevestigen en hen gerust te stellen wanneer zaken niet goed gaan, groeit hun zelfvertrouwen enorm.”

“En zorg voor een overlegcultuur. Elke donderdag vergaderen we 2 uur met het hele team. We bespreken onze leerlingen en doen aan studie rond pedagogische onderwerpen. Mensen bereiden vooraf een onderwerp voor en wisselen kennis of inzichten uit. Of we nodigen een externe spreker uit. Sinds dit jaar vertelt om de beurt elke leraar over hoe zijn aanpak past in de Steinerpedagogie. Het is een soort wekelijkse pedagogische studiedag.”

Dit interview kwam tot stand naar aanleiding van schoolreizen en is het werk van Piet Creten.