Participatie in SOM: vrijruimte in de chaos?

Elise Janssens volgt de masteropleiding Pedagogische wetenschappen aan KU Leuven en liep 4,5 maand stage bij SOM. Ze nam in die periode de werking van SOM onder de loep: wat is de betekenis van SOM? En hoe werkt participatie binnen SOM?

Elise Janssens: “Het SOM-team bouwde de voorbije 7 jaar heel wat ervaring en expertise op. 79 partners, over scholen, netten en onderwijsniveaus heen, laten samenwerken en de meest complexe onderwijsuitdagingen samen aanpakken. Hoe begin je daaraan? Het is moeilijk om die kennis vast te pakken. Wat houdt SOM in? En welke rol neemt het SOM-team op?”

Hoe ben je van start gegaan om de werking van SOM te leren kennen?

Elise: “Ik interviewde heel wat insiders van SOM en organiseerde ook enkele focusgesprekken met mensen die er wat verder af staan. Als buitenstaander is het niet altijd eenvoudig om goed te vatten wat het idee is achter SOM. Die gesprekken hielpen om daar een helder beeld van te krijgen.”

Bescheiden en arrogant

Welk inzicht hou je daaraan over?

Elise: “De voorzitter van SOM, Jan Elen, formuleerde dat voor mij heel treffend. SOM is een soort van vrijruimte. Die claim is tegelijk heel bescheiden én heel arrogant. SOM brengt mensen samen die loskomen van de dagdagelijkse realiteit, maar die realiteit wel erkennen, om zo onderwijs in de brede zin van het woord te verbeteren.”

Elise: “Ik analyseerde vervolgens de impact van ‘samen onderwijs maken’ vanuit een participatiebril. Iedere partner ‘participeert’ namelijk binnen het netwerk, maar het is niet altijd makkelijk te vatten op welke manieren dat gebeurt. Partners zetelen in de SOM-raad. Ze worden toegeleid naar het aanbod van andere instellingen. Soms plant SOM enkel de zaadjes voor een mogelijke samenwerking en op andere momenten creëert het net de ruimte om partners zelf eigenaar te laten worden van een innovatief experiment.”

Participatiecontinuüm

Je bent als onderzoeker thuis in heel wat theoretische kaders. Welke theorieën rond participatie zijn het meest toepasbaar op SOM?

Elise: “Participeren binnen het netwerk kan niet uitgepuurd worden tot 1 goed klinkend concept als ‘ontkieming’, ‘toeleiding’, ‘bemiddeling’, ‘inspraak’ of ‘cocreatie’. Het is dit allemaal en toch vat geen enkele term het helemaal. Het participatiecontinuüm van deelnemen tot deelhebben (DEMOS vzw) biedt wat duiding.”

Elise: “DEMOS vzw zet verschillende inspanningen op vlak van participatie uit op een continuüm van ‘meedoen’ (deelnemen) tot ‘zelf organiseren’ (deelhebben). Afhankelijk van de inspanning heeft de deelnemer veel of weinig invloed op hoe het aanbod tot stand komt. De focus ligt op de strategieën die organisaties inzetten om participatie te vernieuwen en te verdiepen.

‘Deelnemen’ houdt in dat de participanten zelf minder inspanningen leveren en daardoor minder invloed hebben op het eindresultaat. ‘Deelhebben’, daarentegen, betekent dat de participanten zelf veel inspanningen leveren en zo ook het uiteindelijke resultaat sterk beïnvloeden.”

“Er is een groot verschil tussen aanwezig zijn en echt betrokken zijn.”

Lore Baeyens

Hoe vertaalt dat continuüm zich dan binnen de werking van SOM?

Elise: “SOM organiseert drie werkingen: het laboratorium, de studio en de community. Op die manier kunnen alle activiteiten van SOM optimaal gecoördineerd worden en blijven het opzet en de finaliteit ervan helder.”

“In de community ontmoeten onderwijsactoren uit Leuven elkaar over scholen, netten en onderwijsniveaus heen. Hier situeert participatie zich op het continuüm eerder aan de kant van ‘deelnemen’. De partners kunnen deelnemen aan o.a. lezingen, fora en schoolbezoeken, zonder zelf een groot engagement op te nemen.

Uit initiatieven als het forum welbevinden op school of de schoolreizen doen ze kennis op, geraken ze geïnspireerd, leggen ze onderlinge contacten en planten ze zaadjes voor verdere samenwerkingen. Een wervende communicatie speelt een belangrijke rol in het betrekken van alle leden van de SOM-community. Hoewel de partners daar zelf niet op een zeer diepgaande of actieve manier participeren, zet SOM met zijn community-werking wel een eerste stap richting het samenwerken, creëren en experimenteren.”

“In de studio werkt SOM co-creatieve projecten en werkingen uit die de SOM-speerpunten raken: ‘diversiteit als kracht’, ‘iedereen aan boord’ en ‘betrokkenheid en welbevinden van elke onderwijsactor’. De participatie van de partners binnen de studio-werking schuift een heel stuk op richting ‘deelhebben’.

De onderwijsspelers in de studio zijn actief betrokken als gelijkwaardige partners die samen ontwerpen, uitvoeren en creëren. Een voorbeeld is de zomerschool waarbij onderwijsspelers samen met partners in welzijn, vrije tijd en arbeid leerlingen versterken en aan boord trachten te houden.”

“Het laboratorium vormt de innovatieve kern van SOM. Hier komt ‘deelhebben’ het hardst naar voren. Het SOM-team maakt ruimte voor de partners binnen het netwerk om zelf een experiment op poten te zetten en daarin eigenaarschap op te nemen.

Zo is er de veilige tussenruimte voor de jongerenambassadeurs binnen het labo Speak Up!. De jongeren zijn zelf organisator en verantwoordelijk voor hun experiment. Ze krijgen autonomie om zelfstandig bijvoorbeeld workshops rond racisme te ontwerpen en te geven binnen Leuvense scholen. Het SOM-team ondersteunt, in de vorm van budgetten, personeel en inhoudelijke en praktische hulp. Ook in het labo diverse leraarskamer krijgen de deelnemers veel ruimte en autonomie. Vanuit micro-experimenten willen ze vanuit de praktijk leren wat wel en niet werkt; waar de blinde vlekken zitten.”

Participatie als ethiek

Veel partners, met veel autonomie, leidt dat onvermijdelijk ook tot veel chaos?

Elise: “Chaos is typisch voor samenwerken in netwerken. Op dat vlak biedt het doctoraat van Tine Desmet een interessante insteek. Desmet tracht de chaos te vatten die deel uitmaakt van participatieve relaties binnen het jeugdwerk. Ze ziet participatie eerder als een algemene houding of ethiek, die terug te vinden is in de volledige werking van een organisatie. Desmet haalt daarbij 4 eigenschappen aan, die ook in de werking van SOM terug te vinden zijn.

Een eerste eigenschap is GELIJKWAARIGHEID. Je moet voldoende communiceren en afstemmen, ruimte maken voor dialoog en rekening houden met alle verschillende meningen en ideeën.

Binnen SOM wordt veel ruimte gelaten voor het netwerk. De SOM-raad, vertegenwoordigers van de Leuvense onderwijsinstellingen, bepaalt de koers. Ieders stem is van belang. Lore Baeyens, coördinator van SOM, benadrukt keer op keer de gelijkwaardigheid aan de tafel. SOM brengt mensen samen: proffen, leraren, zorgcoördinatoren, beleidsmakers, onderzoekers, coördinerend directeurs, enzovoort. Pas nadien komt er een nota of een gedeeld kader naar voren.

Een tweede factor is KRITISCHE REFLECTIE. Je moet een veilige haven creëren waarin iedereen regelmatig over zichzelf en de manier van werken kan reflecteren, zonder daarbij te moraliseren of individuele druk uit te oefenen.

Ieder initiatief binnen SOM start vanuit de kritische reflectie op wat beter kan binnen het Leuvens onderwijsveld. Schepen van Onderwijs Lalynn Waderda noemt SOM een veilige haven die de partners voortdurend de boodschap geeft dat fouten maken mag. Hierdoor engageert iedereen binnen het netwerk zich om zich kwetsbaar op te stellen, om zo een antwoord te bieden op complexe problemen.

Daarnaast is respect voor de AUTHENTICITEIT van elke participant belangrijk. Je moet elke partner verwelkomen met zijn eigenheid, in al zijn verschillen van mening of (politieke) voorkeur; zonder vooraf bepaalde ‘norm’.

De projecten, acties en experimenten die het SOM-team faciliteert, starten nooit vanuit een opgelegde visie of doelstelling. Het is net door met alle partners samen te zitten en vanuit hun eigenheid en ervaringen te vertrekken, dat er iets ontstaat. Verschillende invalshoeken moeten dus een plaats krijgen, zodat je geen clubje hebt van gelijkgestemden.

Lore Baeyens benadrukt het belang daarvan voor de geloofwaardigheid van SOM. Iedereen moet zijn eigen visie behouden. Hoe straffer de visie hoe groter de duidelijkheid over waar je naartoe werkt.

Tot slot moet een netwerk HOLISTISCH werken. Flexibiliteit en een pragmatische aanpak zijn essentieel.

Het SOM-team staat ten dienste van het netwerk. Flexibiliteit is de sleutel om al die partners tot samenwerking te brengen. De noden en ervaringen van de onderwijsprofessionals zijn het vertrekpunt, de werking is dus heel bottom-up.

Daarnaast is het erg belangrijk om te werken vanuit een kader. Saskia Dekocker, Coördinerend directeur van het officiële net, noemt het een sterkte van SOM dat het kader steeds heel sterk wordt bewaakt. Bij elk initiatief maken we de reflectie of iets past in het kader. We bewaken goed de 3 speerpunten van SOM.”

Welk inzicht hou je zelf over na die 4 maanden bij SOM?

“Binnen SOM herken ik een veelheid van participatievormen en -strategieën die zich allen situeren op een continuüm van deelnemen tot deelhebben. Het unieke is dat binnen die participatie ruimte is opdat de partners kunnen experimenteren en zo zelf het Leuvense onderwijs duurzaam kunnen innoveren. Door meer dan 4 maanden mee te draaien bij SOM geloof ik meer dan ooit dat er veel mensen zijn binnen het onderwijs die geëngageerd en betrokken genoeg zijn, die geloven in de idealistische missie en visie van SOM en die tot die verandering kunnen komen.”

Tekst: Emmelien Monnens