“De leerling centraal stellen, is durven loslaten wat je al heel lang doet”

In 2017 ontstond STROOM, een nieuwe eerstegraadsschool met de ambitie om iets te doen aan het watervalsysteem. Na veel denkwerk en 2 verhuizingen heeft de school nu een strak plan en een mooie thuishaven, ingebed in de Vaartkom. “Klassiek lesgeven is hier een serieuze uitdaging”, vertelt directeur Willem Schoors. “Onze leerlingen nemen liever hun leerproces zelf in handen.”

Een nieuwe school in 3 dia’s

Willem Schoors: “Het prille begin van STROOM was heel persoonlijk. Ik werkte heel graag op een traditionele aso-school. Maar door mijn werk bij de scholengemeenschap gingen mijn ogen open voor wat zich daarbuiten afspeelde. De overwaardering van aso weerspiegelde zich sterk in de inschrijvingscijfers. Leerlingen wilden starten in een school met een aso- bovenbouw. ‘Afzakken’ kon daarna nog altijd. Aan die misvatting wilde ik iets doen.”

“In 2016 stevenden we in Leuven af op een capaciteitstekort. 100 leerlingen zaten zonder school. Die trigger zette alles in gang. Er was plaats voor iets nieuws. Ik startte met een presentatie van 3 dia’s. Laat ons de eerste graad afsplitsen van de andere jaren en stel de studiekeuze uit. Verschillende partijen sprongen op de kar. Dankzij de samenwerking met de stad, UCLL en de scholengemeenschap werd STROOM nog innoverender dan ik ooit voor mogelijk hield.”

 

Autonomie, verbondenheid en competentie

Waar zit dat innovatieve dan vooral?

Willem Schoors: “Het lijkt een cliché, maar de leerling staat centraal bij alles wat we doen. We maken hem eigenaar van zijn leerproces door te vertrekken vanuit de zelfdeterminatietheorie. Intrinsieke motivatie komt als je inzet op autonomie, verbondenheid en competentie. Die elementen zie je overal terugkomen in onze organisatie.”

“Autonomie is het meest zichtbare aspect. Je merkt het meteen in het lesrooster. De helft van de tijd zijn onze leerlingen zelfstandig of in projecten aan de slag. Ze krijgen doelen, waar leerstof aan vasthangt, die binnen een afgebakende periode bereikt moeten zijn. De leerling bepaalt zelf wanneer en op welke manier: meer of minder begeleid of helemaal alleen.”

“In de flex-uren Nederlands, Frans en wiskunde en eventueel Latijn werken de leerlingen 2 uur per dag in grote groepen van 60 leerlingen. 4 leraren begeleiden hen voor leerstof waarvoor we sterk willen differentiëren. We nemen daarbij de tijd om hen te coachen naar zelfstandigheid.”

“In de 6 wekelijkse lab-uren pakken we aardrijkskunde, natuurwetenschappen en techniek projectmatig aan. Leerlingen krijgen een probleem en zoeken in verschillende onderzoeksfasen naar oplossingen. In ons mobiliteitsproject bv. selecteren ze in de buurt van de school moeilijke punten. Ze zoeken zelf gedetailleerde oplossingen, bv. rond zichtbaarheid of verandering van rijrichting. Uiteindelijk pitchen ze hun voorstellen voor de schepen van mobiliteit.”

Is de hele dag zelfstandig werken voor sommige leerlingen niet wat te eenzijdig?

Willem Schoors: “Net daarom krijgen ze de rest van de tijd klassiek les. Omdat ze gewend zijn hun werk zelf te organiseren, blijkt dat een serieuze uitdaging. De les moet goed in elkaar zitten om leerlingen 50 minuten mee te hebben. Maar zo zijn ook die lessen een meerwaarde. Niks zo fijn als een leraar geschiedenis die boeiend vertelt.”

Juiste studiekeuze

Je hebt de ambitie om leerlingen na de eerste graad meteen goed te laten kiezen. Hoe pak je dat aan?

Willem Schoors: “4 keer per jaar schrappen we de reguliere lessen voor een projectweek. We benaderen een thema vanuit verschillende studiedomeinen en abstractieniveaus. Leerlingen ontwikkelen bv. een fietstocht voor toeristen in Leuven. Ze doen daarvoor onderzoek naar wat Leuven te bieden heeft of hoe je je met de fiets het makkelijkst verplaatst. Ze ontwikkelen materiaal voor Franstaligen. En in het VTI draaien ze een halve dag mee om te leren hoe je een lekke band herstelt of een ketting op een fiets krijgt.”

“Na 2 jaar zijn de leerlingen op verschillende manieren in contact gekomen met de meeste studiedomeinen. Ze leren hoe divers zo’n domein is. Groeiend zelfinzicht helpt hen te kiezen voor een richting in de tweede graad. Ons evaluatiesysteem is daarin een essentiële factor.”

 

Geen punten

Hoe breng je in kaart waar leerlingen wel of niet goed in zijn?

Willem Schoors: “Onze evaluatie is puur doelgericht. Punten geven we niet. De leerdoelen staan expliciet op onze evaluaties. Per doel geven we met symbolen aan hoe ver een leerling staat: er zijn 2 varianten van behaald, 2 varianten van niet behaald en 2 buiten categorie.”

“Je kan zo veel makkelijker hard maken wat je over een leerling zegt. Bij een deliberatie hoeven we attesten niet te motiveren. Ons evaluatiesysteem is een lijvig dossier op zich. Alles is transparant. In ons digitale rapport kan iedereen precies zien hoe ver de leerling staat.”

Niks zo vervelend als midden in je afronding onderbroken worden door de bel. Je mist die echt niet. Er staat ook geen hek rond onze speelplaats. Dat nodigt alleen uit om erover te klimmen.

Willem Schoors

“Op het papieren rapport geven onze leraren extra woordfeedback. Daar hoort telkens een reflectiegesprek bij tussen coach en leerling, individueel of in kleine groepjes, zodat leerlingen ook kunnen leren van elkaars feedback. Voor een oudercontact bereidt de leerling een driehoeksgesprek voor met zijn ouders en de klascoach. De dynamiek van zo’n gesprek is fantastisch.”

 

Geen bel en geen hek

Op welke andere vlakken hebben jullie de school omgedacht?

Willem Schoors: “Onze visie zit verweven in de praktische organisatie. De school start pas om 9 uur, wat beter past bij het bioritme van onze pubers. Ze arriveren tussen 8 en 9 en bepalen zelf hoe ze starten, met een babbeltje, een spel of om in groep wat te werken. Anderen trekken naar de flex-ruimte om ongestoord te studeren, leraren concrete vragen te stellen of al een evaluatie af te leggen. Doordat iedereen binnendruppelt, hangt hier ’s ochtends een heerlijk rustige sfeer.”

“We hebben geen bel tussen de lessen. Een lesuur duurt 50 minuten. Maar je kan dat niet precies timen. Niks zo vervelend als midden in je afronding onderbroken worden door de bel. Je mist die echt niet. Er staat ook geen hek rond onze speelplaats. Dat nodigt alleen uit om erover te klimmen. Sociaal gedrag regelt zichzelf als het in het DNA van je school zit.”

Helpt het dat jullie een kleine school zijn?

Willem Schoors: “Kleinschaligheid is zeker de sleutel tot verbondenheid. We houden het bewust bij 200 leerlingen. Ik ken alle leerlingen en ouders. Bij een probleem belt niet plots ‘de directeur’, maar iemand waarmee men dagelijks contact heeft. Zo vind je veel makkelijker samen oplossingen.”

“Maar ook op een dieper niveau kan het kleinschaliger. We organiseren de lessen, projectweken en ons team rond groepen van 3 klassen. Een vaste groep leraren is verantwoordelijk voor een 60-tal leerlingen. Ze zitten elke week samen en nemen beslissingen met hun groep voor ogen. De zorg voor leerlingen krijgt daardoor iets veel persoonlijkers. Elk team heeft bovendien een eigen zorgleraar die meedraait in de flex-werking.”

Zit die zoektocht naar verbondenheid ook op andere plekken?

Willem Schoors: “We willen structureel samen met de buurt school maken. Op de maak-leerplek doen we STEM-projecten en OPEC ondersteunt de artistieke vorming. We nodigen buurtorganisaties als De Kettekeet of de Tibetaanse school uit. Maar verbondenheid zit vooral in kleine dingen. Onze speelplaats staat open voor iedereen. Tijdens en na de lessen zitten de buurvrouwen op de bankjes, spelen kinderen basketbal of wandelen buren met hun hondje over de speelplaats.”

Welk type leraar trekken jullie aan?

Willem Schoors: “Onze leraren mogen niet bang zijn van teamwerk. Ze moeten mee zijn met recente onderwijsinzichten en openstaan voor innovatie. We verwachten een krachtige eigen visie. Daardoor hebben we veel sterke karakters. Dat botst soms, maar dat nemen we erbij.”

“Ik besef dat we veel vragen van onze mensen. We zetten daarom ook steeds meer in op zelfzorg. Maar hier lesgeven heeft ook iets aantrekkelijks. Veel leraren willen werken in een uitdagende omgeving en zijn graag met innovatie bezig. Ik heb elk jaar heel veel sollicitanten.”

Welk kleiner aspect van jullie werking kunnen geïnteresseerde bezoekers meenemen uit jullie school?

Willem Schoors: “De leerling centraal zetten betekent voor mij tot het uiterste gaan voor die leerling. Durf dan ook dingen loslaten die je misschien al heel lang doet. Met die houding kom je heel ver.”

“En vertrek vanuit een totaalconcept. Geïsoleerd elementen overnemen is moeilijk. Plots een aantal uur per week flex invoeren zonder verder iets te veranderen, werkt niet. Leerlingen pikken de filosofie erachter niet op en leraren dreigen het toch weer traditioneel in te vullen. Leerlingen krijgen bij alles wat we doen eigenaarschap over hun leerproces. Dan voelen leerlingen zich verantwoordelijk. Ze willen het goed doen, ook wanneer ze met 60 samen in een ruimte zitten. Je moet dat echt zien om het te geloven.”

Dit interview kwam tot stand naar aanleiding van schoolreizen en is het werk van Piet Creten.