“We zien steeds meer kinderen met een psychische kwetsbaarheid” – Een blik achter de Bednetschermen
Op 15 maart steken weer duizenden kinderen hun zieke leeftijdsgenoten een hart onder de riem door in pyjama les te volgen. Bednet is na bijna 20 jaar een begrip in Vlaanderen. “Toch is onze naam ook wat misleidend”, zegt beleidsmedewerker Kristien Lacluyse. “Mensen stellen zich zwaar zieke kinderen voor die vanuit hun bed les volgen, maar we doen veel meer.”
Vorig jaar ondersteunden jullie 1477 leerlingen in meer dan 750 scholen. Wat doet Bednet precies voor al die kinderen en jongeren?
Kristien Lacluyse: “Bednet biedt gratis online afstandsonderwijs voor leerlingen die langdurig of regelmatig afwezig zijn op school door ziekte. Leerlingen met een medisch attest kunnen op die manier hun schoolleven op een aangepaste manier verderzetten.”
“Ze kunnen les blijven volgen, zodat de achterstand minder hoog oploopt. Maar zeker zo belangrijk is dat ze dankzij Bednet de connectie met het leven in de klas niet kwijtraken. Veel leerlingen missen niet zozeer de leerstof of de leraren, maar wel het deel uitmaken van hun klasgroep.”
“Je mag de impact van een lange afwezigheid niet onderschatten. Klasgenoten maken het ziekteproces niet van nabij mee en beseffen niet hoe dat de jongere verandert. Omgekeerd weet een ziek kind niet wat zich in al die maanden afspeelt. Door de leerling virtueel toch regelmatig in de klas te hebben, verloopt de terugkeer veel vlotter.”
(Lees verder onder de foto.)
Wat is het profiel van leerlingen die les volgen via Bednet?
Kristien Lacluyse: “Oorspronkelijk waren dat vooral kinderen met kanker die langere periodes niet naar school konden door hun behandeling. Die groep begeleiden we nog steeds. Maar doorheen de jaren is de variëteit aan ziektebeelden sterk uitgebreid.”
“We hebben een grote groep met aandoeningen van het bot-spierstelsel. Zij kampen met scoliose of worden behandeld na een ongeval of zware operatie. Daarnaast is er een hele waaier aan leerlingen met chronische aandoeningen die vaak wel deeltijds naar school kunnen. Voltijds is te belastend of ze blijven preventief thuis, bijvoorbeeld wanneer infecties de ronde doen. We hebben ook een kleine groep tienermama’s.”
“De sterkste stijging zit de laatste jaren bij de jongeren met een psychische kwetsbaarheid. Intussen is het zelfs de meest voorkomende reden waarom leerlingen aanmelden bij Bednet.”
Dat veel jongeren worstelen met hun mentaal welzijn hoor je overal. Welke groep komt precies bij Bednet terecht?
Kristien Lacluyse: “Het is een heel gevarieerde groep van jongeren met depressies of eet- en angststoornissen. We zien ook heel wat jongeren die geen diagnose hebben, maar voor wie het toch niet meer mogelijk is om voltijds school te lopen.”
“Sommigen gaan al maanden niet of heel onregelmatig naar school. Vaak zitten ze te wachten tot ze opgenomen kunnen worden of naar een aangepaste school kunnen. Hun scholen nemen dan contact met ons op, omdat blijven wachten geen optie is. Ze beseffen dat er iets moet gebeuren.”
Op welke manier kan Bednet daar een verschil maken?
Kristien Lacluyse: “We moeten daar nederig in zijn. Niet elk traject loopt vanzelf en niet elke jongere keert even vlot terug naar school. In een pas afgeronde masterproef geven leerlingenbegeleiders in het secundair onderwijs aan dat Bednet in de eerste plaats helpt om leerlingen niet kwijt te raken. De jongeren zitten letterlijk nog in de klas. Er is een reden om contact te houden, hoe moeilijk dat soms ook is.”
Als trajectbegeleider voor scholen ervaart Sofie Grouwels dat dagelijks. “Voor de jongeren brengt het routine in hun dagen. De Bednetlessen geven een reden om op te staan en zich klaar te maken om voor de camera te verschijnen. Zonder die daginvulling is de kans veel groter dat ze in hun bed blijven liggen, wat natuurlijk niet helpt bij hun herstel.”
Sofie Grouwels: “Wanneer het wat beter gaat, is Bednet een goede opstap om weer bij de klas betrokken te raken. De jongere is opnieuw zichtbaar voor de anderen. Dat helpt om de overstap te maken naar een fysieke terugkeer, eventueel deeltijds.”
Wie les volgt via Bednet gebruikt daarvoor een speciaal ontwikkelde klasset. Hoe werkt die precies?
Kristien Lacluyse: “De set is zo ontworpen dat de leerling zo zichtbaar mogelijk aanwezig is in de klas. De leerling, de leraar en de klasgenoten moeten het gevoel hebben dat de leerling er echt bij is. Een scherm brengt de leerling groot genoeg in beeld, zodat de leraar en leerlingen ook rekening kunnen houden met non-verbale communicatie.”
“De grootste troef is de flexibiliteit van het systeem. De klasset is makkelijk verplaatsbaar, zodat de bednetter fysiek een plekje kan krijgen naast een andere leerling of kan deelnemen aan een groepswerk. Met de beweegbare camera kan hij rondkijken in de klas of inzoomen op het bord.”
“Dankzij de draadloze omgevingsmicrofoon met ingebouwde luidspreker hoort de leerling thuis de klasgesprekken, mopjes, vragen die gesteld worden en kan hij klassikaal antwoorden of deelnemen aan een groepswerk.”
(Lees verder onder de foto.)
Vraagt de bediening veel van leraren?
Sofie Grouwels: “Heel weinig. Zodra de set aan staat, loopt alles vanzelf. De software werkt zoals bij een typische videobeltool, met als extra een goed zichtbare handopsteekfunctie. Onderaan het scherm ziet de leraar ook het perspectief van de camera. Dat is soms handig om in te schatten of de leerling thuis nog wel mee is.”
“Leraren kunnen hun scherm delen, bijvoorbeeld bij een slechte lichtinval. Ook interessant is dat ze bestanden kunnen uploaden, zoals een taak of toets. Op die manier is evaluatie mogelijk. De leraar ziet de leerling thuis zitten, terwijl die een test maakt.”
“Dankzij een korte online infosessie ervaart iedereen meteen hoe alles werkt. Bovendien is er permanente technische ondersteuning vanuit onze helpdesk. Met 1 klik bereik je als leerling of leraar een medewerker van Bednet.”
Je kan ook praktijklessen volgen via Bednet. Dat lijkt me niet zo evident van achter een scherm.
Sofie Grouwels: “Die praktijkvakken zijn voor de bednetters heel belangrijk. Ze halen er hun motivatie uit. We moeten dus soms out-of-the-box denken. Een kookles volgen lukt ook via Bednet als je de juiste ingrediënten in huis haalt. Bij een kappersopleiding kan een kappershoofd mee naar huis, zodat de bednetter voor het scherm kan oefenen.”
“Draaien en frezen van thuis uit is natuurlijk moeilijker. Maar onze klasset gaat soms wel mee naar het atelier. Daar staan CNC-machines die automatisch werken, aangestuurd door de computer. De bednetter duwt de knoppen niet fysiek in, maar kan wel samen met een andere leerling nadenken over welke codes ingegeven moeten worden.”
Kristien Lacluyse: “Ook onze kleuters hebben baat bij Bednet. Kleuterleiders zijn daar erg creatief in. Ze tonen prentenboeken voor de camera en laten het kind ’s ochtends deelnemen aan het kringmoment. Een LO-leraar nam vorige week met de set zijn Bednetkleutertje virtueel mee op ‘een reis rond de wereld’ in de sportzaal. Het kind stuurde de leraar van thuis uit.”
Conclusie: met wat fantasie is er meer mogelijk dan je op het eerste gezicht zou denken?
Kristien Lacluyse: “Het gaat ons in de eerste plaats om de eigenwaarde van de leerlingen. Misschien is wat op afstand gebeurt niet genoeg om te kunnen slagen, maar het is beter dan leerlingen maanden uit de praktijklessen te halen. We zoeken naar een zo goed mogelijk onderwijs binnen de omstandigheden en een blijvende connectie met de klas.”
Na de pandemie kenden scholen op korte tijd een stevige digisprong. Hoe maakt Bednet vandaag nog het verschil?
Sofie Grouwels: “Dankzij de Digisprong zijn scholen veel beter uitgerust dan voor corona. De netwerken zijn stabieler, zodat ons systeem nog beter draait. Leraren werken intussen vlot met videocallapplicaties. Voor kortere afwezigheden werkt dat prima. Maar het gebruikscomfort is veel groter bij ons materiaal.”
“Minstens zo belangrijk is het werk van de trajectbegeleider. Samen met de leerlingbegeleiding denkt die na over het best mogelijke onderwijstraject. Hoeveel uur kan de bednetter aan achter het scherm? Wat lukt in zelfstudie en waar kan een alternatieve opdracht? Is er een optie om deeltijds naar school te komen om enkele praktijkvakken te volgen?”
Kristien Lacluyse: “Ze volgen de bednettijden ook nauwgezet op. Gemiddeld volgen onze jongeren 4 á 6 uur per week les via Bednet. Je mag zieke kinderen niet overbelasten. Vaak hebben ze al een druk schema. Je moet het traject ook aanpassen aan steeds veranderende omstandigheden. Vanuit onze ervaring kunnen we de school daarin bijstaan.”
(Lees verder onder de foto.)
Leerlingen die Bednet volgen zijn vaak zwaar ziek. Hoe gaan medeleerlingen daar mee om?
Kristien Laclusyse: “Nogal wat jonge bednetters kampen met kanker. Klasgenoten zien zo’n kind plots verdwijnen uit de klas en weer opduiken via het scherm, soms met een veranderd uiterlijk. Leraren krijgen best wel wat vragen. Bij psychische problemen is het soms goed om taboes te doorbreken en in gesprek te gaan over wat het betekent om psychisch ziek te zijn om zo begrip te creëren.”
“We ontwikkelen daarom ondersteunend materiaal. In de kleuterklas neemt Billie de Bednetpoes het plekje van de kleuter in de klas over. Zo is het kind toch altijd op een manier aanwezig. Zodra de kleuter terugkeert, krijgt hij Billie als aandenken aan een speciale periode mee naar huis.”
“Voor de lagere school ontwerpen we nu samen met De Aanstokerij een gezelschapsspel om met kinderen in gesprek te gaan. Het helpt enorm als klasgenoten weten wat er aan de hand is en als ze begrijpen wat zij zouden missen in zo’n situatie. Die bewustmaking stimuleert om de bednetter nog meer bij het klasgebeuren te betrekken, al is het maar door bij het aanzetten van de set even te zwaaien.”
Sofie Grouwels: “We maakten ook een fictiereeks voor het middelbaar. 3 kortfilmpjes bieden een aanleiding tot gesprek. Zeker bij pubers is het belangrijk om de klasgroep mee te krijgen in het Bednettraject. Leerlingen die lang afwezig zijn, komen soms in een volledig nieuwe groep terecht. Dan kan een goed gesprek veel betekenen.”
Hoe kunnen jullie na bijna 20 jaar nog verder ontwikkelen?
Kristien Lacluyse: “Kwetsbare gezinnen bereiken we nog te moeilijk. Soms ontbreekt het aan de juiste accommodatie of zijn de mensen niet digitaal vaardig. Voor die randvoorwaarden hebben we samen met onze partners bijna altijd wel een oplossing.”
“Maar dan nog heeft niet elk kind thuis een ruimte om te bednetten. Je gezinsomgeving tonen met een camera is niet altijd evident. Daarom bekijken we met Netwerk tegen armoede en andere organisaties hoe we die gezinnen nog beter kunnen bereiken.”
Sofie Grouwels: “Een grotere toegankelijkheid blijft in het algemeen een aandachtspunt. Sommige scholen vinden de weg niet naar Bednet of pas nadat leerlingen al een schooljaar verloren zijn. Ze twijfelen of Bednet wel zal lukken. Maar met enkele kleine aanpassingen is veel mogelijk.”
Kan je daar een voorbeeld van geven?
Sofie Grouwels: “Onlangs hadden we een jongen met een zware fysieke beperking. Hij bedient zijn rolwagen met een joystick. De school vreesde dat er altijd iemand aanwezig zou moeten zijn om de camera te bedienen. Na wat uittesten konden we de joystick via bluetooth verbinden met de camera. Zijn glimlach en de enthousiaste reactie van de klas toen dat lukte, daar doen we het voor.”
-
Op 15 maart 2024 staat de Bednet Pyjamadag stil bij alle kinderen en jongeren die door ziekte niet naar school kunnen. Ga die dag in pyjama naar je werk of school en druk zo je steun uit.
-
Bednet biedt gratis webinars aan over de mogelijkheden, zowel algemeen, als specifiek voor leraren.
-
Dit interview kwam tot stand in het kader van onze Schoolreis die we op vrijdag 10 maart 2023 samen met UCLL organiseerden. Wil je graag meer inspiratie opdoen? Lees hier meer schoolvoorbeelden.