Tobi Dauerer, Lea Gärth en Josefa Neudecker

Erasmus+-studenten

“Met de juiste grondhouding overwin je bijna alle praktische problemen.”

Hoe zijn jullie in het Leuvense onderwijs terechtgekomen?

Lea: “We zitten in ons tweede jaar aan de Fachakademie für Sozialpädagogik in Seligenthal. Dankzij een Erasmus+-project konden we 5 weken stage lopen in een Europees land.”

Tobi: “Onze docenten kiezen uiteindelijk waar we terecht komen, maar we mochten wel onze voorkeur doorgeven. Onze voorgangers toonden prachtige beelden van de stad Leuven en de sfeer op de scholen. Lea en ik hadden snel gekozen.”

Lea: “Doorslaggevend voor mij was ook dat we projectcoördinator Dirk Staf kenden. Hij was onze mentor en een ankerpunt waarbij we altijd terecht konden als we met iets zaten of een probleem hadden. Hij bezocht ons vooraf in Duitsland, waar we tijdens een lunch kennismaakten. Dat gaf een veilig gevoel voor we naar Leuven afreisden.”

Josefa: “Eigenlijk wilde ik eerst naar Denemarken en had ik een andere partnerstudent. Maar achteraf gezien ben ik supergelukkig dat ik in Leuven belandde met Lea en Tobi. Zowel de stad als de school bevielen me enorm.”

In welke scholen liepen jullie stage?

Lea: “Ik mocht in Terbank aan de slag met kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking. Tobi werkte in de Zevensprong met 2- tot 4-jarigen en Josefa deed haar stage in Campus Woudlucht bij kinderen met autisme. Het werd voor elk van ons een unieke ervaring.”

Josefa: “Je leert zo veel in het dagelijkse contact. Het was voor mij de eerste keer dat ik met kinderen met autisme werkte. Het was fijn om hen beter te leren kennen, elk met hun eigen karakter en specialiteiten. Ook qua didactische aanpak en klasmanagement van de leraren deed ik nieuwe inzichten op.”

Zit daar de grote meerwaarde van zo’n stage in het buitenland?

Josefa: “Er is een groot verschil tussen uitleg krijgen over hoe het eraan toegaat in andere landen en het zelf beleven en deelnemen. Voor mij is het de ideale kennismaking met elkaars didactische praktijk. Je leert als student nieuwe of andere methodes kennen, maar we krijgen ook ruimte om te tonen hoe we bepaalde dingen in Duitsland aanpakken. Dat geven en nemen maakt het zo krachtig.”

“Zo kon ik tonen hoe we in Duitsland omgaan met conflicten in de klas. We nemen de tijd om goed te luisteren naar de kinderen. Hoe ze het conflict ervaren, is soms helemaal anders dan wat je als leraar ziet. Toen er een ruzie ontstond tussen de leerlingen, kreeg ik ruimte om dat te laten zien. Die openheid om bij te leren langs beide kanten was stimulerend.”

“Ook voor je persoonlijke ontwikkeling is een buitenlandse stage een grote meerwaarde. Je staat er een tijdje alleen voor, zodat je ook jezelf beter leert kennen. Plots moet je zelf oplossingen verzinnen voor moeilijkheden die zich aandienen. In Duitsland kan ik rekenen op mijn taal en routines en gaan de zaken vanzelf. Tijdens mijn stage in Leuven viel dat allemaal plots weg.”

Is de taalkloof moeilijk te overbruggen?

Lea: “De hele werking van de school is in het Nederlands. De kinderen kennen geen woord Engels en spraken meteen Nederlands tegen mij. Maar uiteindelijk viel dat heel goed mee. Duits en Nederlands zijn redelijk nauw verwant, dus ik begreep wel wat.”

“We moesten van onze opleiding ook 2 activiteiten organiseren. Ik zag daar door de taalbarrière toch wel tegenop. Uiteindelijk besloot ik enkele lessen Duits te geven. Het werd een van mijn fijnste ervaringen. De kinderen genoten. We kregen een band. Ze wilden met mij spelen, ook al sprak ik hun taal niet. Zo leerden we elkaar na een tijdje echt goed kennen.”

Tobi: “Mijn kleuters spraken natuurlijk ook voornamelijk Nederlands. In het begin was het best moeilijk om contact te krijgen. Gelukkig kregen we op Campus Corso enkele sessies taalvoorbereiding van Dirk en daarnaast ook prima ondersteuning van de leraar in de klas. We maakten samen een lijst met nuttige Nederlandse woorden, ik herhaalde woorden in het Nederlands, Duits en Engels en gebruikte veel lichaamstaal. Het zijn technieken die ik zeker nog ga inzetten.”

Jullie keren dus terug met meer zelfvertrouwen.

Josefa: “Absoluut. Met de juiste grondhouding overwin je bijna alle praktische problemen. Je hoeft echt niet dezelfde taal te spreken om van elkaar te leren. Behandel je kinderen met respect, dan voelen ze dat meteen. Omdat ze mijn inspanningen waardeerden, kreeg ik de kans om iets op te bouwen. Dat geldt op school, maar eigenlijk is dat universeel. We zouden ons daar veel bewuster van moeten zijn.”

Zijn er momenten die je altijd zullen bijblijven?

Lea: “Tijdens een sportweek stonden er springkastelen op school. De kinderen, leraren en ikzelf amuseerden ons zo hard met springen dat we even weer allemaal kind werden. Heerlijk om samen met de kinderen op hetzelfde niveau te staan!”

Tobi: “Voor mij was dat het afscheidsfeestje op mijn laatste dag. Ik voelde de appreciatie van de kinderen en de leraren. Toen de kinderen me vaarwel kwamen zeggen, was dat een emotioneel moment.”

Josefa: “Op het einde van mijn stage kreeg ik het vertrouwen van de leraar om enkele uren alleen met de kinderen te werken. Ik moet eerlijk bekennen dat ik best zenuwachtig was. Maar het pakte geweldig uit. Ik voelde hoe alle inspanningen van de weken voordien opleverden. De kinderen vertrouwden me helemaal, wilden graag met me werken en hielpen me wanneer het even vastliep. Ik kon mijn kwaliteiten ten volle inzetten. Het is het moment waar ik het meest trots op ben.”

Zijn er plaatsen in Leuven die een speciaal plekje veroverden in jullie beleving?

Josefa: “Campus Corso was zo’n beetje ons trefpunt. Ik noem het Dirks kleine baby.  Het is een heerlijke plek, waar allerlei onderwijsmensen samenkomen en nieuwe ideeën ontstaan. We leerden andere studenten uit Duitsland en Italië kennen, organiseerden samen een karaokesessie, onze docenten kwamen er langs…”

Jullie stappen binnenkort zelf de onderwijswereld in. Wat maakt de job van leraar zo mooi?

Lea: “Voor mij zit het in het werken met jonge kinderen. Zij zien de wereld anders, positiever, ze voelen de ‘echte’ problemen nog niet. Het is zo fijn om hun wereld te leren kennen. Daarnaast is het mooi om hen dingen voor het eerst te laten beleven. Je helpt ze oproeien en kan advies geven vanuit je eigen levenservaring.”

Josefa: “Je krijgt de kans om kinderen vanaf heel jonge leeftijd waarden bij te brengen en te leren hoe ze een goed persoon kunnen worden. We kunnen als leraren kleine zetjes geven. Zo leren kinderen zichzelf kennen en help je uit te zoeken wie ze graag willen zijn in een diverse samenleving. De wereld heeft nood aan mensen die op een fijne manier willen samenleven, ondanks alle verschillen.”

Tobi: “Voor mij is de appreciatie van de kinderen misschien wel het mooiste. Die zit in de kleine dingen die ze voor je doen. Als een kind een tekening voor je maakt, is dat zijn manier om dankjewel te zeggen. Soms heb je een slechte dag. Dan komt een kleuter naar je toe om trots te vertellen wat hij gisteren gedaan heeft. Dan is mijn dag goed. Je maakt dus niet alleen een verschil voor de kinderen, omgekeerd doen ze dat net zo goed voor jou.”