“Focus is het nieuwe IQ”
In een wereld waarin smartphones en sociale media alomtegenwoordig zijn, is het een uitdaging om jongeren verantwoord en kritisch te leren omgaan met digitale middelen. Het afgelopen jaar werden smartphones op school plots een hot topic. Ook in Leuven schakelden heel wat scholen over op een nieuw beleid.
Op SOM Start ging professor Laura Vandenbosch (Media Psychology Lab KU Leuven) al met het onderwijsveld in gesprek rond wat er zoal speelt op het vlak van onderwijs en digitale media. Vanuit interviews met scholen distilleerden we uiteindelijk 2 grote vraagstukken:
-
- Moeten we ook in het secundair onderwijs naar een smartphoneverbod? Zo ja, hoe vullen we dat dan in?
- Digitale media en de daarmee samenhangende uitdagingen verdwijnen ook mét zo’n verbod niet uit het leven van jongeren. De vraag is hoe je daar als school op inpikt en welke rol je daarin te spelen hebt.
Een van de scholen formuleerde het treffend: “Dat tweede kunnen we niet alleen oplossen.”
Reden voor SOM om alle relevante actoren samen te brengen. Op 27 november verzamelden ouders, leerlingen, leraren, onderzoekers, jeugdwerkers, brugfiguren, opvoedingsondersteuners en hulpverleners in de bibliotheek om bruggen te slaan en na te denken over hoe we jongeren kunnen begeleiden in hun digitale reis.
Als input voor de gesprekken vroegen we enkele ervaringsdeskundigen en onderzoekers om aandachtspunten en perspectieven te formuleren. We brengen de belangrijkste inzichten hieronder samen. (Lees verder onder de fotogalerij.)
De leerlingen: “Geef ons verantwoordelijkheid”
Leerlingen Liam Lukovic (5e jaar Stedelijke Humaniora in Dilsen-Stokkem) en Hannelotte Deblaere (6e jaar Sint-Pieterscollege in Leuven) presenteerden de visie van de Scholierenkoepel, die recent met een eigen adviesrapport kwam over smartphonegebruik op school.
Uit een bevraging bij 11 500 scholieren blijkt dat die grotendeels tegen een totaalverbod zijn en liever een beleid op maat zien. Geen smartphones in de klas, maar eventueel wel tijdens pauzes. Strengere regels binnen een eerste graad zijn bespreekbaar, maar daarna zouden scholieren meer verantwoordelijkheid moeten krijgen. Liam Lukovic: “Iedereen heeft tegenwoordig een gsm, waarom moet die van ons dan afgenomen worden?”
Het is als leerling ook niet altijd eenvoudig om je plan te trekken zonder. Essentiële praktische info is het makkelijkst raadpleegbaar via de telefoon en door tweestapsverificatie kan je sommige toepassingen zelfs helemaal niet gebruiken. Scholen hebben niet altijd oog voor die praktische consequenties.
De belangrijkste oproep van de scholieren is dan ook om hen te betrekken in het beleid van de school en dat beleid ook regelmatig samen op te volgen en bij te sturen.
(Lees verder onder de fotogalerij.)
De ouders: “10% van de jongeren kan bij niemand terecht met vragen”
Ook ouderkoepelvereniging KOOGO organiseerde samen met de andere koepels een bevraging. Marieke Bavelaar stelt daarin vast dat op veel scholen een gedragen visie op smartphonegebruik nog ontbreekt. Scholen zijn vaak wel bezig met cyberpesten of sexting, maar bijvoorbeeld weinig met schermtijd. Uit de cijfers blijkt bovendien dat 10% van de jongeren zegt bij niemand terecht te kunnen met vragen. Ook de handhaving van smartphoneregels laat soms te wensen over.
De ouderkoepel is bezorgd over de impact op leren, sociale vaardigheden en cyberpesten. Maar er zitten ook kansen in het gebruik van de smartphone op school, zeker bij leerlingen met specifieke noden. Het blijft belangrijk om te werken aan digitale geletterdheid en om de digitale kloof te dichten. Sommige leerlingen hebben thuis weinig toegang tot digitale media.
KOOGO pleit daarom voor een duidelijk en gedragen beleid, dat vertrekt vanuit vertrouwen in leerlingen en sensibilisering van alle partijen. De problematiek stopt niet aan de schoolpoort. Daarom wil KOOGO dat scholen in overleg met leerlingen én ouders bouwen aan een visie en beleid rond digitale media, afgestemd op de schoolcontext en de thuissituatie en uitgedragen door alle partijen. (Lees verder onder de fotogalerij.)
Onderzoeker Lieven De Marez: “Geef jongeren inzicht in hun toestelgebruik”
Lieven De Marez, van het Media, Technology & Innovation’ & ‘User-centric innovation research’ (UGent) bevestigt dat scholen al heel wat actie ondernemen, maar wijst erop dat aandacht voor mediawijsheid niet volstaat. Hij pleit in de eerste plaats voor meer toestelwijsheid. Voor ons online gedrag is een term als ‘digibesitas’ uitgevonden.
Het probleem zit niet bij een gebrek aan bewustzijn of wilskracht. 8/10 jongeren geeft zelf aan te veel tijd online door te brengen. Toch slagen ze er niet in de situatie onder controle te krijgen. Dat komt omdat smartphonegebruikers onvoldoende verfijnd inzicht hebben in hun gedrag.
Elke persoon heeft zijn eigen mobiele DNA. De Marez onderscheidt op basis van onderzoek bij 15 000 proefpersonen maar liefst 86 patronen waar mensen in vervallen. Zo onderschatten veel jongeren de conditionering achter smartphonegebruik en het zogenaamde treintjesgedrag. Even iets checken op Smartschool leidt via Snapchat tot een uur filmpjes kijken op TikTok. (Lees verder onder de foto.)
Jongeren confronteren met hun gewoonten, biedt inzicht. Ze kunnen dan gericht actie ondernemen en bijvoorbeeld bepaalde apps verwijderen. Trainingsschema’s leren leerlingen om spaarzaam te zijn met notificaties, aandachtsblokken te plannen en plekken te creëren als hotspot en notspot.
Met de Digisprong gaven we 12-jarigen toegang tot de digitale wereld op school, zonder dat voorzien werd in begeleiding daarbij. Hun brein is daar niet klaar voor. Zoals leerlingen een rapport krijgen met punten, pleit De Marez voor een aandachtskaart bij de laptop, die inzicht biedt in hun media- en toestelgebruik. De software daarvoor bestaat. De Vlaamse overheid kan die beschikbaar stellen. Scholen beslissen dan zelf of en hoe ze die gebruiken.
Een langere tijd kunnen focussen is volgens De Marez het nieuwe IQ. Als ouders, scholen, zorgverleners én overheid moeten we ons dus de vraag stellen hoe we jongeren op hun 18e niet alleen mediawijs, maar ook toestelwijs maken. (Lees verder onder de fotogalerij.)
Onderzoeker Sophie De Winne: “Algoritmes zijn potentieel nefast”
Sophie De Winne van de onderzoekseenheid ‘Work and Organisation Studies’ (KU Leuven) doet onderzoek naar algoritmisch management op het werk. Vanuit die achtergrond bekijkt ze ook de problematiek van algoritmes in sociale en andere media.
Algoritmes verzenden en controleren veel data over ons. Zo sturen ze ook onze opinies en gedrag. Dat is van alle tijden. Alleen gebruiken we die algoritmes nu op veel grotere schaal, meer intensief en zijn ze niet altijd even zichtbaar.
Algoritmes zijn potentieel nefast. Ze kunnen leiden tot cyberpesten of eetstoornissen en genereren soms sociaal isolement, ruwer sociaal contact of polarisering. Ook onze kritische reflectie staat onder druk. Algoritmes bevorderen de confirmation bias, waarbij je alleen nog opinies ziet die de jouwe bevestigen. Ook onze privacy loopt gevaar. We weten nauwelijks wat er met onze data gebeurt.
Op ethisch vlak vallen er voor De Winne dus wel wat bedenkingen te maken, vergelijkbaar met die bij alcohol en tabak. Vinden we het met al die bedenkingen in ons achterhoofd oké dat bedrijven hun apps verslavend maken?
Ze pleit daarom voor meer samenwerking. We moeten het maatschappelijke gesprek voeren en actief voeden vanuit verschillende perspectieven. Leraren, jeugdwerkers en ouders zijn allemaal rolmodellen, die elk hun rol te spelen hebben.
Eenvoudig is dat niet. Ook voor volwassenen is de technologie nieuw. Zelfreflectie is essentieel. Alles verandert heel snel en de thematiek is geen exacte wetenschap. Een goede onderwijsvisie moeten we voortdurend toetsen aan de praktijk, zodat we onderbouwde keuzes kunnen maken, zonder de technologie af te wijzen.
We doen dat best samen met kinderen en jongvolwassenen. Alleen door interesse en empathie te tonen, creëren we verbinding en kunnen we aan maatwerk doen. Verschillende leeftijden hebben verschillende interesses en vragen om een verschillende aanpak. (Lees verder onder de fotogalerij.)
Conclusie: samen naar een sprong vooruit
Geen enkele partij in dit verhaal kan de uitdaging alleen aan. Doen leerlingen, ouders, scholen, jeugdwerkers en onderzoekers echter elk hun duit in het zakje, dan zit er misschien wel een stevige sprong vooruit in.
Als aanzet daartoe brachten we onze deelnemers daarom samen in 2 gesprekken om alvast een eerste keer te brainstormen over toekomstige scenario’s. Aan de ene tafel gingen we heel praktisch in op de vraag hoe je als school het best omgaat met smartphones. Een tweede tafel mikte iets breder. Hoe zou het leven van een digitaal bewuste jongere in een digitaal bewuste maatschappij er idealiter uit zien? Wat is er nodig om dichter bij dat ideaalbeeld te komen? (Lees verder onder de fotogalerij.)
Het leverde alvast prikkelende ideeën op, die niet noodzakelijk in dezelfde richting wijzen. Als onderwijsnetwerk zien we de namiddag als een geslaagde aanzet om te onderzoeken hoe het verder moet. We nemen de input mee naar onze partners en bekijken of en hoe zij hiermee verder willen. Wat een eventueel vervolg wordt, leest u hier als eerste.