Op Inclusiecampus Wemmel zie je niet wie gewoon of buitengewoon onderwijs volgt

Leerlingen gewoon en buitengewoon onderwijs zitten er door elkaar in de klas, zonder dat ze van zichzelf of elkaar weten welk type onderwijs ze volgen. Inclusiecampus Wemmel bewijst dat kwalitatief onderwijs met volledige inclusie geen verre droom hoeft te zijn. Directeurs Isabelle Hanquet en Caroline Zimmer geven een inkijk in hun school.

Vanaf 2015 evolueerden jullie van een school voor buitengewoon onderwijs, de Eekhoorn, stapsgewijs naar een volledige inclusiecampus. Wat was de concrete aanleiding daarvoor?

Isabelle Hanquet: “Door het M-decreet werden we plots geconfronteerd met een dalend leerlingenaantal. De onzekerheid over het voortbestaan van het buitengewoon onderwijs zette ons aan het denken. Er dreigde zo veel expertise verloren te gaan.”

Caroline Zimmer: “We hadden in die tijd net een nieuwbouw gezet. We hadden dus meer plaats voor minder leerlingen. De scholengroep plaatste daarom een vestiging van een school voor gewoon onderwijs in onze gebouwen. Plots lag daar een kans voor het grijpen: een inclusieschool was de meest logische volgende stap, al duurde het nog wel even voor die er was.”

Jullie kozen zo expliciet voor inclusie dat het een onderdeel werd van jullie naam. Hoe ziet de school eruit qua publiek?

Caroline Zimmer: “We hebben 330 leerlingen tussen 2,5 en 13 jaar. De verhouding gewoon-buitengewoon onderwijs is op papier half-half. In de praktijk zitten er nog iets meer leerlingen met specifieke zorgnoden. Er zijn ook kinderen ingeschreven in het gewone onderwijs die tot een type behoren dat we traditioneel niet aanboden in ons buitengewoon onderwijs.”

Isabelle Hanquet: “Onze leerlingen hebben veel talent, maar ook uiteenlopende zorgnoden. We hebben kinderen met gedragsstoornissen en emotionele problemen, ASS, motorische problemen, taalontwikkelingsstoornissen, een ernstige mentale beperking of met leerachterstand op het vlak van taal of wiskunde.”

“Daarnaast hebben we ook een doelgroep met een moeilijke socio-economische thuissituatie of met een trauma-achtergrond, kinderen met bijzonder sterke cognitieve mogelijkheden en veel kinderen zonder enig label.”

Geen toverkunstjes

De keuze voor zo’n sterk doorgedreven inclusie is niet de makkelijkste. Wat is de filosofie daarachter?

Caroline Zimmer: “We zijn ervan overtuigd dat inclusief onderwijs voordelig is voor álle leerlingen. Door onze voorgeschiedenis in het buitengewoon onderwijs kijken we naar kinderen in de vorm van groeikansen, eerder dan in de vorm van beperkingen.”

“Het is erg dat kinderen eerst een label moeten hebben om dan elders gepaste zorg te krijgen.” – Caroline Zimmer

“Het is erg dat kinderen eerst een label moeten hebben om dan elders gepaste zorg te krijgen. Buitengewoon onderwijs betekent niet dat je toverkunstjes uithaalt. Het is niets meer of minder dan een kind omarmen en goed onderwijs geven, een basisrecht voor iedereen.”

Jullie kozen als slagzin de woorden van een ex-leerling: “De maatschappij gelooft in mij, mensen geloven in mij, ik geloof in mij, ik weet wat ik kan en wie ik ben”. Hoe past dat bij jullie ambitie?

Caroline Zimmer: “Veel kinderen komen hier toe met een laag zelfbeeld.  Ze blokkeren op het schoolse, het leren, op zichzelf en anderen graag zien. Onze ambitie is leerlingen een reëel positief zelfbeeld helpen ontwikkelen. Ze moeten geloven in hun mogelijkheden. Dat is het mooiste wat je kan bereiken met kinderen: ze weer op weg helpen.”

(Lees verder onder de foto.)

Caroline Zimmer: "Onze ambitie is leerlingen een reëel positief zelfbeeld helpen ontwikkelen. Ze moeten geloven in hun mogelijkheden. Dat is het mooiste wat je kan bereiken met kinderen: ze weer op weg helpen."

Homogeniteit binnen diversiteit

Een inclusieve aanpak betekent nog grotere verschillen tussen leerlingen dan in andere scholen. Die geven al aan dat het te veel wordt. Hoe lukt het jullie dan wel?

Caroline Zimmer: “Het klinkt misschien gek, maar inclusie verkleint de kloof. Heb je in een reguliere school 2 of 3 kinderen met grote zorgnoden, dan vraagt dat natuurlijk veel op organisatorisch vlak. Maar hoe meer diversiteit in je populatie, hoe makkelijker je weer groepen op maat kan maken. De voorwaarde is wel dat je je ideeën over een klassieke groepsvorming loslaat.”

Hoe organiseren jullie dat in de praktijk?

Isabelle Hanquet: “We hebben 4 gebouwen, waar kinderen op basis van hun leeftijd les volgen. De jongste kleuters zitten apart. Onze onderbouw bestaat uit de oudste kleuters en de aanvangsklassen. In de middenbouw zitten de leerlingen met de leeftijd 2e graad en in de bovenbouw de leerlingen die qua leeftijd in het vierde, vijfde of zesde leerjaar zouden zitten.”

“Verder bieden we onderwijs aan in 6 niveaus van schoolse vaardigheden, gekoppeld aan de eindtermen, ontwikkelingsdoelen en leerplannen. In de onderbouw is het aanbod gericht op instappers tot en met niveau 2e leerjaar, in de middenbouw niveau 2e tot 4e leerjaar en in de bovenbouw bieden we alle niveaus aan. Een kind komt dus op basis van leeftijd terecht in een bepaald gebouw en op basis van schoolse vaardigheden in een relatief homogene niveaugroep.”

Hoe gaat het team concreet met die groepen aan de slag?

Caroline Zimmer: “De mosterd voor onze aanpak halen we uit het buitengewoon onderwijs. Per gebouw vormen we pedagogische eenheden. Een groep leraren is samen verantwoordelijk voor alle leerlingen binnen zo’n eenheid. 6 leraren zijn dan bijvoorbeeld verantwoordelijk voor 6 klasgroepen binnen een gebouw met 6 klaslokalen.”

Isabelle Hanquet: “Dankzij die organisatie kunnen die leraren de niveaus onderling verdelen en veel sterker op maat werken. Ze volgen de leerlingen ook verschillende jaren op. Leraren en kinderen leren elkaar in beide richtingen dus ook goed kennen.”

“Teams krijgen veel autonomie om de samenwerking uit te bouwen zoals die het beste past bij de leerlingengroep en de sterktes en voorkeuren van de leraren. In bepaalde teams is iemand bijvoorbeeld sterk in muziek, iemand in drama, iemand in beweging en iemand anders in mediagebruik. De leerlingen kunnen dan in een carrouselsysteem doorschuiven naar die verschillende leraren.”

Hoe bepalen jullie in welke groep een kind les krijgt?

Caroline Zimmer: “We maken voor elk kind een beginsituatieanalyse. Via een intake krijgen we al een goed beeld, maar om volledig zicht te krijgen op het kennen en kunnen testen we vaak extra op het vlak van technisch en begrijpend lezen en wiskunde.”

“Vervolgens maken we zo homogeen mogelijke klasgroepen, zodat we de aanpak en het materiaal kunnen afstemmen op de leerlingen. Binnen hun vaste groep krijgen de kinderen begrijpend lezen, WO, LO en alle activiteiten die te maken hebben met sociaal-emotionele ontwikkeling. Ze vinden er een veilige thuishaven en ankerpersonen, vaste leraren, waarbij zij en hun ouders terecht kunnen.”

“Inclusie mag je niet zien als een organisatie voor wie niet mee kan. Evengoed is het een manier om cognitief sterke kinderen meer tot hun recht te laten komen.” – Isabelle Hanquet

“Een deel van de lessen is klasdoorbrekend. Zo kunnen we nog meer op maat werken voor bepaalde leerstofonderdelen, zoals spelling of wiskundige thema’s, en inspelen op specifieke noden van kinderen. Zo’n ‘nood’ kan ook extra uitdaging zijn. Inclusie mag je niet zien als een organisatie voor wie niet mee kan. Evengoed is het een manier om cognitief sterke kinderen meer tot hun recht te laten komen.”

Hoe spelen jullie in op de verschillende snelheden in de ontwikkeling van kinderen?

Caroline Zimmer: “We bepalen voor elk kind welke evolutie we kunnen bereiken tegen het einde van het jaar. Dat is dus een cyclisch proces van handelingsplanning, zoals dat de gewoonte is in het buitengewoon onderwijs. Elk jaar bekijken we op welk niveau een kind het beste onderwijs kan genieten.”

Isabelle Hanquet: “Onderwijs op maat betekent ook dat we geen vaste methodes volgen. We putten er wel inspiratie uit, maar we kneden het materiaal naar onze behoeften. We spelen in op tekorten, maar werken ook op de sterktes die een leerling al heeft. In een typisch jaarsysteem met bijbehorende lesmethodes, gaat er veel tijd verloren met zaken die het kind al beheerst.”

Isabelle Hanquet: "In een typisch jaarsysteem met bijbehorende lesmethodes, gaat er veel tijd verloren met zaken die het kind al beheerst."

Paramedici op de klasvloer

De inclusieve aanpak levert ook aanzienlijke voordelen op qua zorg voor leerlingen. Hoe zit dat precies?

Isabelle Hanquet: “Dankzij onze leerlingen buitengewoon onderwijs hebben we veel paramedici op de campus. Die draaien volledig mee op de klasvloer. Daardoor bereiken ze vanzelf ook kinderen die in het gewoon onderwijs zitten. Die genieten mee van de extra ondersteuning en de oefeningen die logopedisch of kinesitherapeutisch zijn uitgewerkt, bijvoorbeeld op het vlak van schrijfmotoriek.”

“Op klassenraden kijkt een multidisciplinair team naar alle kinderen. Zijn er problematieken waar we op vastlopen, dan spreken we de expertise van onze paramedici meteen aan.”

“Het mooie is dat we kinderen alle fasen van het zorgcontinuüm aanbieden, zonder dat ze van school moeten veranderen.” – Caroline Zimmer

Caroline Zimmer: “Het mooie is dat we kinderen alle fasen van het zorgcontinuüm aanbieden, zonder dat ze van school moeten veranderen. Dankzij onze organisatie is een brede basiszorg veel makkelijker te organiseren dan in andere scholen. Onze leerlingbegeleiding zit binnen de teams. Bij een probleem kan iemand meteen aan de slag, zonder dat lestijd verloren gaat voor de rest van de groep. Daardoor moeten we ook minder snel grijpen naar verhoogde zorg.”

De termen gewoon en buitengewoon onderwijs duiken nog regelmatig op. Officieel zijn jullie 2 aparte scholen, maar voor de buitenwereld is daar weinig van te merken. Waarin uit zich dat zoal?

Caroline Zimmer: “Heel simpel: 1 naam, 1 onthaal, 1 speelplaats, 1 telefoonnummer. We zijn in de praktijk ook met z’n tweeën samen directeur van ‘onze’ school. Er zijn geen klassen of leraren gewoon of buitengewoon onderwijs. Leerlingen weten vaak helemaal niet welk type onderwijs ze volgen.”

In de backoffice van de school is alles wel nog apart. Maakt dat jullie job niet erg moeilijk?

Isabelle Hanquet: “De meeste leraren zijn gekoppeld aan een van beide scholen. Het vervelende is dat ze werken in verschillende ambten, wat invloed heeft op vlak van rechten en statuten, prestatienoemers, bekwaamheidsbewijzen…, terwijl in de praktijk alles door elkaar loopt.”

“We worden apart gefinancierd en moeten dus ook via de juiste instelling factureren. Dat is dus wel wat gedoe. Qua personeelsbeleid nemen Caroline en ik alles samen op, van rekrutering tot opvolging, maar op papier is dat soms wel een moeilijke puzzel.”

Caroline Zimmer: “Ook op leerlingniveau blijven er verschillen waar wij geen of weinig controle over hebben, zoals busvervoer, voor- en naschoolse opvang, al dan niet recht op extra-murale therapie en terugbetaling, de middelen die een kind genereert om de onderwijsbehoeften in te vullen, en zo kunnen we nog wel even doorgaan.”

Buiten de lijntjes

Jullie deden er bijna 10 jaar over om van een school voor buitengewoon onderwijs te evolueren naar dit concept. Wat zijn de belangrijkste inzichten die je daaraan overhoudt?

Isabelle Hanquet: “We hebben meer solidariteit nodig tussen de scholen. Met meer inclusieprojecten kunnen we het gedachtegoed, de expertise en de diversiteit met elkaar delen. Op die manier blijft het haalbaar voor alle scholen en wint iedereen erbij.”

“We hebben meer solidariteit nodig tussen de scholen” – Isabelle Hanquet

“Durf ook loslaten. Er is regelgeving, maar je moet soms de grens opzoeken of buiten de lijntjes kleuren als je iets wilt veranderen. Dat is voor mij soms heel moeilijk. Elke dag denk ik nog ‘ja, maar’. Toch is dat niet de manier om je school te leiden. Het is ‘ja, en’.

Caroline Zimmer: “Hou vast aan een duidelijke visie, hoe moeilijk dat ook is. Probeer niet te snel te gaan en schrik er niet voor terug om af en toe een stapje terug te zetten of op verschillende snelheden te werken. Beluister je team, betrek collega’s en geef ze autonomie. Als je weet waar je mee bezig bent en je ziet het leereffect bij de kinderen, moet je niet twijfelen. Dat is uiteindelijk waar we het allemaal voor doen.”

 

In het labo Inclusie timmeren we aan een meer inclusief Leuvens onderwijs. Op ons inspiratiemoment ‘De kracht van inclusief onderwijs’ presenteerden Isabelle Hanquet en Caroline Zimmer de weg die Inclusiecampus Wemmel aflegde aan een enthousiast publiek van Leuvense onderwijsmakers.

 

Tekst: Piet Creten   |   Foto’s: Bavo Nys

Schrijf je in op onze maandelijkse nieuwsbrief


Blijf op de hoogte van labo-ontwikkelingen, projecten, activiteiten, evenementen of ander interessant aanbod uit het Leuvense onderwijsveld!

Inschrijven

Dit zal sluiten in 0 seconden