Mieke Berghmans
Beleidsadviseur SOM
“Ik geloof sterk in organisaties die een probleem dat op een individualistische manier wordt aangepakt, vertalen naar een maatschappelijk probleem, waar je van onderuit mee aan de slag kan.”
Sinds enkele weken is het SOM-team een frisse blik rijker. Mieke Berghmans versterkt ons met een pak ervaring en een flinke scheut enthousiasme.
Je bekomt nog van een afscheidsfeestje aan de KU Leuven, waar je heel wat jaren werkte als onderzoeker en postdoctoraal onderwijsassistent. Waaruit bestond je werk daar?
Ik stroomde er in vanuit mijn werk binnen de ontwikkelingssamenwerking. Ik kreeg de kans om te doctoreren binnen het Laboratorium voor Educatie en Samenleving. Ik onderzocht hoe internationale ngo’s verantwoording afleggen voor wat ze doen en hun impact kunnen evalueren.
Daarnaast deed ik ook onderzoek over impactevaluatie, dekolonisering en polarisatie, en digitale technologie binnen het onderwijs. De laatste 5 jaar gaf ik les aan studenten pedagogische wetenschappen en binnen de academische lerarenopleiding. Op die manier raakte ik dus steeds meer betrokken op de onderwijswereld.
Dat lesgeven laat je niet helemaal los. Ik hoorde je al vol vuur spreken over het vak ‘Educational Policy’, dat je blijft onderwijzen. Wat komt daarin aan bod?
Ik probeer vooral tendensen in het internationaal onderwijsbeleidslandschap inzichtelijk te maken. Dat gaat bijvoorbeeld over de evolutie naar meer privatisering van onderwijs of de grotere focus op nieuwe vormen van verantwoording binnen onderwijsinstellingen, zoals vergelijkende rankings op basis van scores. Er is de grotere nadruk op kwalificaties en competenties en de erkenning ervan of de alsmaar toenemende digitalisering.
De rode draad in het vak is hoe al die tendensen deel uitmaken van een grotere evolutie die je zou kunnen linken aan de tijdsgeest. Ik wil studenten daar kritisch naar leren kijken. Als mijn studenten een eigen positie kunnen innemen ten opzichte van een nieuwe evolutie of tendens in onderwijs, ben ik geslaagd in mijn opzet.
Je werkte ook lang binnen de niet-gouvernementele sector. Wat neem je mee uit die periode?
Vooral mijn uitgesproken geloof in creatief nadenken van onderuit. In Zimbabwe bijvoorbeeld begeleidde ik mee een community based prevention project rond de aidsproblematiek.
De ziekte greep op dat moment enorm om zich heen. Om de epidemie onder controle te krijgen, doken overal bewustmakingscampagnes op: posters, tv-spotjes, overal het wijzende vingertje over hoe je je hoort te gedragen.
Het interessante aan ons project was dat we dat konden omdraaien. Bewustmaking is belangrijk, maar het legt de verantwoordelijkheid sterk bij het individu. Als je het aidsprobleem ook bekijkt als dat van een gemeenschap, als het resultaat van maatschappelijke krachten, kan die gemeenschap daar ook een antwoord op bieden.
Wat gebeurde er dan concreet?
Het eerste jaar bezochten onze 2 medewerkers lokale gemeenschappen. Ze praatten er met de mensen, leerden hen kennen en voelden hoe de gemeenschap werkte. Ze mochten geen interventies doen.
Ze kwamen dus niet met een aanbod of geld, eigenlijk hadden ze niks concreets te bieden. Maar omdat er langzaamaan een vertrouwensband groeide en aids een groot probleem was, kregen onze medewerkers na een tijd wel de mensen bijeen om het over de problematiek te hebben. Op den duur ontstonden er straffe initiatieven vanuit de gemeenschap zelf.
Om welke initiatieven ging dat dan bijvoorbeeld?
Een groep vrouwen besloot vrijwillig aidspatiënten thuis te gaan verzorgen. Besmette vrouwen die in precaire economische omstandigheden leefden, ontwikkelden een eigen project om een klein inkomen te genereren. Zo werden ze minder afhankelijk.
Het versterkte mijn vertrouwen in organisaties die een probleem dat op een individualistische manier wordt aangepakt, vertalen naar een maatschappelijk probleem, waar je van onderuit mee aan de slag kan. Dat werkt beter dan even komen zeggen hoe mensen zich moeten gedragen.
Is dat ook de link met SOM?
Ik geloof heel sterk in het idee achter SOM. Ook hier gaat het om lokale projecten die kunnen groeien van onderuit. Daar zit een kracht die we onderbenutten en die het Leuvense onderwijs een extra boost kan geven.
Je geeft intussen al heel wat jaren les. Wat maakt een job in onderwijs voor jou zo mooi?
Je kan veel zeggen over de onderwijswereld, maar het lesgeven zelf blijft fantastisch. Het klinkt misschien wat wollig, maar ik hou van ‘Educational Policy’ en de inhouden van mijn vak. Net door er les over te geven ontdekte ik hoe belangrijk ik het vind om mijn studenten in te wijden in die materie.
Je voelt hoe er een wereld voor hen opengaat. Dat je een stuk van de werkelijkheid openlegt dat ze voordien niet hebben gezien. Elk jaar krijg ik enkele mailtjes van studenten die zeggen dat ze nooit meer op dezelfde manier naar onderwijs kunnen kijken. Dat is fantastisch. Ik kan de maatschappij op die manier helpen vormen, zonder studenten in de ene of de andere richting te sturen. Dat is emancipatie.