Ianthe Van Marcke

Stagiair SOM

“Bij SOM leer je om niet puur te focussen op de noden van individuele leraren of scholen, maar ook breder te kijken naar wat maatschappelijk relevant is.”

Ianthe Van Marcke liep in haar tweede en laatste masterjaar pedagogische wetenschappen 18 weken stage bij SOM.

Vanwaar je keuze voor een stage bij het Leuvense onderwijsnetwerk?

Ik wilde een breder zicht krijgen op hoe het onderwijssysteem in het algemeen werkt en welke uitdagingen er echt leven in het onderwijs. In onze opleiding krijgen we daarover heel wat theoretische kaders mee, maar ik miste toch nog wel wat praktijkinzicht.

Bij SOM komen theorie en praktijk heel mooi samen. Ik werkte mee aan concrete projecten en organiseerde mee een aantal events van begin tot einde. Het academische luik kwam aan bod in de inhoudelijke voorbereiding van een studiedag of labo. Ik leerde ook op korte tijd veel mensen kennen binnen het Leuvense onderwijs. Op die manier verbreedde mijn kijk op onderwijs.

Waar ben je de afgelopen maanden zoal mee bezig geweest?

Het meest trots ben ik op mijn werk voor het labo Zij-instromers. Ik deed aan literatuuronderzoek en bevroeg verschillende zij-instromers.

Het was vooraf heel spannend om tijdens de sessies van het labo gesprekken te modereren. Het ging tenslotte om professionals met veel kennis van zaken. Maar het lukte goed om samen met de deelnemers tot concrete actiepunten te komen. Dat ik van hen achteraf ook complimenten kreeg, was een heel bijzonder gevoel.

Ook binnen het labo Inclusie en het event rond smartphones probeerde ik mee grip te krijgen op de complexiteit van de problematieken. Ik analyseerde de schoolreglementen van de Leuvense scholen, voerde gesprekken over de uitdagingen waar scholen mee worstelen en ondersteunde de verschillende bijeenkomsten.

Wat leerde je vanuit die ervaringen?

Door de confrontatie met de praktijk, merk je snel hoe moeilijk het is om effectief verandering te brengen binnen die complexe thema’s. Je voelt de kracht van samenwerking over scholen en sectoren heen, maar ook dat samenwerken niet simpel is.

Bij SOM leer je om niet puur te focussen op de noden van individuele leraren of scholen, maar ook breder te kijken naar wat maatschappelijk relevant is. Intussen weet ik hoe intrigerend ik het vind om mee na te denken over die complexiteit. Het is belangrijk dat je een groep mensen hebt die die problemen niet uit de weg gaat, ook al zijn ze moeilijk.

Je onderzocht binnen SOM ook hoe je partners het best kan laten participeren. Wat viel je daarin op?

Dat is een stevige klus. De vele partners hebben elk hun eigen belangen en visies. Binnen hun organisaties hebben de vertegenwoordigers ook nog ‘s hun persoonlijke visies en doelen. Vanuit al die achtergronden moet je een gedeelde ambitie creëren.

Binnen een netwerk heb je daarom behoefte aan sterk leiderschap en management, dat de juiste partners op het juiste moment kan aanspreken op hun rol. Maar dat heeft iets heel contradictorisch. Je wil samenwerken vanuit consensus en niet vanuit hiërarchisch of centralistisch leiderschap. Langs de andere kant moet je wel voldoende afstemmen, afspreken wie welke bevoegdheden krijgt en de verwachtingen duidelijk uitspreken. Dat is een heel moeilijke balans.

Voor het Leuvense leerecosysteem (LLES) ging je op zoek naar obstakels en opportuniteiten om de verschillende informele maak- en leerplekken met de Leuvense scholen te verbinden. Hoe zie je dat?

Het belangrijkste is dat zo’n leerecosysteem een duidelijke focus heeft waarmee het naar de scholen kan trekken. Je merkt veel interesse bij leraren, maar zeker in het leerplichtonderwijs zijn er momenteel veel praktische obstakels op het vlak van lesuren of verplaatsingen.

In mijn gesprekken merkte ik hoe belangrijk de creativiteit en het engagement van individuele leraren en scholen is om partnerschappen met maakplekken of alternatieve vormen van leren mogelijk te maken. Het Sint-Pieterscollege bijvoorbeeld reserveerde in een STEM-richting 4 uur in het lesrooster om vrij te gebruiken voor STEM-projecten. Dan wordt er plots veel mogelijk.

Je vertoefde de afgelopen maanden vaak in scholen. Wat maakt werken binnen onderwijs voor jou zo mooi?

Ik vind het fenomenaal waar leraren allemaal mee bezig zijn en hoeveel passie ze voor hun vak hebben.

Als pedagoog zie ik veel uitdagingen waar ik vanuit mijn achtergrond aan kan bijdragen. Onderwijs kan een betere afspiegeling zijn van de maatschappij. Iedereen moet de kans krijgen om uit te zoeken waar zijn of haar interesses en sterktes liggen. Vandaar ook mijn pleidooi voor inclusie. Iedereen verdient het om zich goed te voelen op school en toegang te hebben tot kwaliteitsvol onderwijs en een sterk sociaal netwerk in de eigen buurt.

Welke slotboodschap zou je graag meegeven aan het Leuvense onderwijs?

Blijf dromen! Als we iets willen veranderen in onderwijs, is dat essentieel. Je moet willen werken aan een utopie. De praktijkverhalen bij het event rond inclusie vertrokken vaak vanuit een droom en een klein idee van iemand om iets uit te proberen.

Door die dromen met elkaar te delen, is er veel meer mogelijk dan we soms denken. Ga er dus niet meteen vanuit dat je idee niet realiseerbaar is. Kijk wat wel kan en zoek mensen die kunnen helpen om je droom te realiseren. Het Leuvense netwerk zit boordevol kansen op dat vlak.

Schrijf je in op onze maandelijkse nieuwsbrief


Blijf op de hoogte van labo-ontwikkelingen, projecten, activiteiten, evenementen of ander interessant aanbod uit het Leuvense onderwijsveld!

Inschrijven

Dit zal sluiten in 0 seconden